Vorige week kreeg ik de bevestiging dat in de door Het Parool uitgebrachte stadsgids geen gelegenheden zijn opgenomen uit het zuidoostelijk deel van onze stad. Eerder ontbrak ons stadsdeel al in de folder, die de gids eind vorig jaar aankondigde. Nu is het dus definitief. Zuidoost hoort er niet bij.
Dat kan natuurlijk een bewuste keuze zijn van de krant van Vrij en Onverveerd. Voor de 192 pagina’s tellende gids ligt de lat hoog voor ‘adressen die meer dan de moeite waard zijn’. Alleen überhip en 24 uur bereikbaar voor groot publiek krijgt een vermelding in de gids. Daarin is voor Zuidoost geen plaats. Basta.
De Lonely Planet, editie Amsterdam (maart 2014), met 300 kantjes op klein formaat, neemt overigens wel de moeite om een paar woorden te wijden aan dit vergeten stukje Amsterdam. En meer gidsen over de hoofdstad, gericht op een breed publiek, vermelden de voornaamste dingen die te doen zijn in ons stadsdeel. Kortom die lat van Het Parool is dan wel het betwisten waard.
Maar stel dat de redactie van de stadsgids er gewoonweg niet aan gedacht heeft om het meest groene deel van Amsterdam te checken op pareltjes voor de Amsterdammer. Dat is dan best sneu. De Zuidoosters zelf weten het wel. Maar zo trots als we zijn willen we ook graag aan de buitenwereld laten zien waarom we hier zo graag leven en wonen. Waar komt die drang vandaan? Voelen we ons minderwaardig of tweederangs?
Ik zet er bewust een vraagteken achter omdat ik me goed realiseer dat het gros van de Zuidoosters het echt geen biet interesseert of Zuidoost nou juist wel of toch niet in een stadsgids van het Parool staat. Zo is het ook nog een keer. Maar er is ook groep die gelooft in de soms zwaar bevochten verworvenheden van de stad van de toekomst, daar graag voor uitkomt en onvoldoende herkenning ziet bij de publieke opinie. Festivals in parken, vrijplaatsen met kunstenmakers, restaurants op een nieuw aangelegd plein en culturele instellingen als een theater zijn de uitkomst van lang gekoesterde wensen om mee te doen in de stedelijke reuring.
Nu weet ik best dat de stadskrant, evenals bijvoorbeeld AT5, inzet pleegt om verslaggevers met een neus voor Zuidoost, een kans te geven. Zo heeft de stadsomroep een kantoortje in het Warenhuis in Frankemaheerd van waaruit een groepje programmamakers wekelijks de ochtend begint. Daardoor weten ze beter wat er leeft en kunnen ze het nieuws makkelijker van meerdere kanten belichten. Kortom die blinde vlek wordt ook wel gezien. Maar toch, het knaagt.
Het is net als het kopen van een nieuwe auto. De koper gaat bij de aanschaf niet over 1 nacht ijs. En als je de sleutels dan overhandigd hebt gekregen en de bolide wordt voorgereden dan wil je toch graag in je omgeving horen dat het een goede keuze is. Natuurlijk je hebt altijd die oom, die je plagerig vertelt dat als je even had doorgespaard je dat snellere model had kunnen nemen. En dat neefje dat zich afvraagt waarom je de optie met dubbele uitlaat en metallic lak niet hebt genomen. En dan is er de buurvrouw die zich bekommert of deze wagen wel past in dat parkeerplekje van je. Maar het gaat er over en ondertussen is er ook wel waardering voor het besluit om deze vierwieler aan te schaffen. Veel erger is het als niemand wat zegt. Je nieuwe rijtuig wordt doodgezwegen. Je vraagt je af of je nog wel bestaat voor je omgeving.
Dat is het gevoel dat ik krijg bij het lezen van de stadsgids. Je hoort er eigenlijk niet bij. Ben ik dan zielig? Nou dat valt best mee. Gelukkig hangt mijn eigenwaarde niet af van dit soort gidsen. En het is ook mijn beroep om mij druk te maken over de wijze waarop wij een deuntje meeblazen in de stedelijke fanfare. En tja, ik weet ook wel dat we daarin niet de maat aangeven. Maar een Fiatje 500, in het Amsterdamse wagenpark had ik toch wel aardig gevonden.