Wie met enige belangstelling voor architectuur of stedenbouw langs Hoptille loopt zal zich afvragen met welke bedoeling dit gebouw is neergezet. ‘De Muur’ van 300 meter in de H-buurt heeft al heel wat renovaties overleefd. En ook nu staat het complex in de steigers. Onlangs ging ik er met eigenaar corporatie Ymere een kijkje nemen. Ook dook in in een boek dat de oorsprong van Hoptille tracht weer te geven.
Voorloper van Ymere is het Woningbedrijf Amsterdam. Dit onderdeel van de gemeente bouwde op plekken als corporaties niet in de woningproductie konden voorzien. Dat dat niet altijd de meest aantrekkelijke lokaties van de stad waren blijkt wel uit Hoptille en het naburige Heesterveld, ook gebouwd door het Woningbedrijf. Later werd het bedrijf verzelfstandigd en na een aantal fusies kreeg de organisatie in 2004 de naam ”Ymere” opgeplakt.
Begin jaren 70 was de bedoeling om op de plek van Hoptille een woongebouw van 11 lagen neer te zetten. Vanuit de Bijlmer kwam er stevig protest tegen deze hoogbouw. Daar werd gehoor aan gegeven en vervolgens kwam het plan voor een gemengde woonvorm met gewone en bijzondere huisvesting.
De Vereniging Hulp voor Onbehuisden (HVO) werd er bij betrokken. De eerste plannen waren een woonvorm voor alleen (niet studerende) jongeren. Corporatie ‘Ons Belang’ zou het project gaan realiseren. Maar omdat er onzekerheid was over de beheerstructuur trok de corporatie zich terug en werd het project overgedragen aan het Woningbedrijf. Een combinatie van gezinnen en alleenstaanden werd het volgende idee. Om het unieke karakter van het project te benadrukken werd een experiment gestart met bewonersparticipatie. Toekomstige bewoners mochten meepraten over hun woonvorm. Een ontwerpteam ontstond met voornamelijk bewoners uit de Bijlmer, een architect, HVO en vertegenwoordigers van stedelijke diensten. Hoptille zou een van de eerste woningbouwprojecten worden in Nederland met HAT-eenheden (Huisvesting Alleenstaanden en Tweepersoonshuishoudens).
Kortom er werd aardig wat geeexperimenteerd voordat het ontwerp gereed was en een eerste paal in 1980 de grond in ging. Het complex werd opgeleverd in 1981 en 1982 maar moest al weer in 1984 ontruimd worden voor een complete renovatie. Die duurde een paar jaar. Het waarom achter deze grote problemen is uit de doeken gedaan door Frank Wassenberg (*), verbonden aan de Universiteit van Delft. In zijn studie uit 1988 somt hij een reeks verklaringen op.
De criminaliteit kreeg al snel na de oplevering vat op Hoptille. De oorzaken werden dan niet zo zeer ruimtelijk gezocht als wel in de populatie met ‘vervagend normbesef’. Overigens was er vanaf het begin ook forse leegstand. Dat werd geweten aan de hoge huren. Bij de renovatie werd de lange binnengang opgedeeld en groepswoningen werden verbouwd tot zelfstandige eenheden. Na de verbouwing telt Hoptille 220 woningen. Van langdurige leegstand was daarna geen sprake meer. Maar ook in 1988 werd door Wassenberg geconstateerd dat problemen nog niet tot het verleden behoorden. Zo was de (kleine) criminalteit toegenomen en waren de kosten door onderhoud en wanbetaling onverminderd hoog. Wassenberg eindigt zijn betoog met de verwachting dat ondanks alle maatregelen, ‘Hoptille een complex is dat altijd moeilijk zal blijven, en meer dan normale aandacht zal vergen’.
En heeft Wassenberg ongelijk gekregen? Daarvoor was een gesprek en bezoek aan het complex nuttig.
Voor mij is de testvraag hoe kinderen die hier opgroeien zich ontwikkelen. Belemmert de omgeving hen in het grijpen van kansen, bijvoorbeeld door overlast door lawaai of een overmaat jongeren die een slecht voorbeeld geven?
Een eerste graadmeter om te zien of een complex redelijk beheerd wordt zijn de tuinen. Liggen die vol troep en zijn de erfafscheidingen niet eenduidig, dan mag je je zorgen gaan maken. Veel rommel rond het complex kan ook een indicatie zijn voor de bewoners achter de gevel. Bepaalde gordijnen, en met name ontbreken daarvan kan iets zeggen over de mate van problematiek. Zo zijn kranten en plastic zakken achter de ramen in de regel geen habitat waarin een mensen met plezier wonen.
Wie langs Hoptille loopt ziet veel van deze kenmerken. Nu ben ik niet de eerste bestuurder die me zorgen maakt. Maar ik heb de afgelopen jaren Geldershoofd en delen van Holendrecht West door grondige renovaties en intensief beheer zien veranderen in plekken waar kinderen een toekomst wordt geboden. De vraag is hoe Ymere aankijkt tegen Hoptille.
We weten inmiddels dat er na 1984 nog vele renovaties zijn gevolgd. En ook op dit moment is een forse opknapbeurt gaande. Vanuit welke intenties doet Ymere dit?
De huidige populatie van huurders staat niet in de lijst me complexen met de hoogste huurschulden. Dit zijn voor corporaties indicatoren dat er wat mis is. Daarnaast zijn de onderhoudskosten ook niet fors te noemen. Bij doorvragen bleek wel dat bij huis-aan-huis bezoeken er wel degelijk achterstanden in onderhoud zijn maar dat die soms niet worden gemeld. Dit kan wel indicator zijn dat bewoners grotere problemen kennen dan een lekkende gootsteen. De mutatiegraad is niet hoog. Dat kan duiden op een zekere mate van tevredenheid. Een paar jaar geleden lag het aantal verhuizingen hoger. Maar deze trend is zichtbaar in meer delen van Zuidoost.
Ymere gaat binnenkort op portieknivo (8 tot 10 huurders) gesprekken aan over beheer en leefregels. De beheerder van Ymere Gerswine Angela (zelf bewoner van de K-buurt) liet ons schone portieken en gangen zien. Was dat omdat de Dagelijks Bestuurder op bezoek kwam? Nee, werd mij oprecht verzekerd door intensief beheer is er al een stuk verbeterd.
Ymere houdt net zoals iedere corporatie de tevredenheid van bewoners bij. Die worden ook gemeten voor en na de renovatie. Afgesproken is dat ik die cijfers ook krijg om vast te stellen of de huisvesting voldoet. Na de zomer wordt de laatste gerenoveerde woning opgeleverd. Ik hoop aan het eind van het jaar vast te stellen of de bewoners de verbeteringen waarderen. Wie overigens bij Hoptille alleen aan de vijflaagse woningbouw denkt heeft het mis. Tussen ‘De Muur’ en de Foppingadreef staat een laagbouwijkje dat ook de naam Hoptille draagt.
De huizen van rode bakstenen zien er knus uit, maar stralen op het eerste gezicht niet veel levensvreugde uit. Toch is met verzekerd door Ymere dat veel bewoners hier verknocht zijn aan hun buurtje. Verhuisd wordt er dan ook weinig.
Wassenbergs voorspelling uit 1988 dat Hoptille meer dan normale aandacht zal vragen is waarheid geworden. De komende tijd houd ik de vinger aan de pols over de waardering voor de gerenoveerde woningen. Daarbij zal ik me baseren op gegevens van Ymere maar ga ik ook met bewoners zelf in gesprek.