Goed nieuws voor de ondernemers in Zuidoost. Vanaf 1 januari 2016 wordt geen reclamebelasting meer in rekening gebracht. Ook hoeft per 2016 geen precariobelasting meer betaald te worden. Dit geldt voor de meeste objecten op de stoep, op straat of elders in de openbare ruimte. Dit stelt het college van B&W bij besluit van 13 oktober jl. voor aan de gemeenteraad, die hier op 25 november definitief over besluit. Het doel van het voorstel is het systeem van gemeentebelastingen te versimpelen en de lasten voor bedrijven te verlichten.
Ik kan me in de vorige bestuursperiode in het stadsdeel herinneren dat Andro Bottse namens de VVD al eens opperde om deze vormen van belastingen te verlagen dan wel af te schaffen. Nu wordt het, met de VVD in het stedelijk College, een feit.
Er zijn overigens twee uitzonderingen op: in 2016 moet nog wel precariobelasting betaald worden voor terrassen: hiervoor vervalt de precariobelasting een jaar later, dus per 1 januari 2017. De precariobelasting voor woonboten en bedrijfsvaartuigen – ook wel aangeduid als liggeld – blijft ook bestaan.
Reclamebelasting wordt geheven op een veelheid aan objecten, van kleine losstaande borden voor een winkel tot aan grote billboards en reclamemasten. 80% procent heeft betrekking op gevelreclame, die goed is voor 90% van de opbrengsten. Afschaffing van de reclamebelasting betekent een lastenverlichting van circa € 2,5 miljoen voor circa 20.000 ondernemers. In 2015 zijn de tarieven van reclamebelasting al gehalveerd. Daardoor is in 2015 ook al een lastenverlichting van circa € 2,5 miljoen gerealiseerd.
Reclamebelasting heeft een belangrijke regulerende werking, omdat ondernemers de kosten ervan meewegen in het besluit of zij reclame-uitingen plaatsen. Naast deze belasting bestaan verschillende andere regels om reclame in de openbare ruimte te reguleren, bijvoorbeeld op grond van de APV, de welstandnota, beleidsregels en toetsingskaders. De gemeente Amsterdam gaat de diverse bestaande regels samenvoegen tot een samenhangend geheel om duidelijker kaders te krijgen en mogelijke wildgroei aan reclame-uitingen te voorkomen.
Precariobelasting wordt geheven als vergoeding voor het plaatsen van ‘voorwerpen’ onder, op of boven gemeentegrond en -water met een openbare bestemming. Het betreft een divers en groot pakket aan ‘voorwerpen’, waaronder tijdelijke en permanente terrassen, containers, grote en kleine (bouw)objecten, evenementen, bouwterreinen, woonboten en bedrijfsvaartuigen.
Er zijn overigens twee uitzonderingen op: in 2016 moet nog wel precariobelasting betaald worden voor terrassen: hiervoor vervalt de precariobelasting een jaar later, dus per 1 januari 2017. De precariobelasting voor woonboten en bedrijfsvaartuigen – ook wel aangeduid als liggeld – blijft ook bestaan.
De liggelden, een vorm van precariobelasting, voor woonboten en bedrijfsvaartuigen blijven bestaan om het wonen en werken op water qua bekostiging gelijk te houden aan wonen en werken op land; je kunt deze vorm van precario zien als de tegenhanger van erfpacht op land. De precario voor de terrassen blijft in 2016 nog gehandhaafd. Voor alle andere ‘voorwerpen’ verdwijnt de precario in 2016. Met de afschaffing wordt een lastenverlichting bereikt van circa € 5,9 miljoen voor circa 5.000 ondernemers.
Het heffen van precariobelasting is niet de enige vorm van het innen van een vergoeding voor het gebruik van gemeentelijke ruimte; zo bestaan er bijvoorbeeld voor het plaatsen van terrassen ook huurovereenkomsten, wordt erfpacht of marktgeld betaald. Wanneer de precariobelasting verdwijnt heeft dat – op basis van het gelijkheidsbeginsel – rechtstreeks gevolg voor deze andere vormen van vergoeding.
De gemeentebelastingen die worden afgeschaft hebben alle niet alleen een financieel oogmerk, maar ook een regulerende functie voor de openbare ruimte door de financiële prikkel die ervan uitgaat. Afschaffing kan dus een negatief effect op de kwaliteit van de openbare ruimte hebben. In de meeste gevallen is er naast deze financiële prikkel sprake van een regulerende functie door vergunningplicht, waardoor de kans op overlast voor Amsterdammers door het wegvallen van de precario- en reclamebelasting, in het algemeen niet te groot is.