
Periodiek (*) wordt er een leefbarometer gepubliceerd die de leefbaarheid in Nederlandse buurten meet. Dit is een omvangrijk onderzoek vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken in samenwerking met gevestigde externe buro’s zoals RIGO. Zuidoost komt bij een recente meting als een van de minst leefbare delen van Amsterdam naar voren en scoort ‘onvoldoende’ (#). Ik heb daar een aantal kanttekeningen bij.
Eerst iets over dit meetinstrument en de definitie die men hanteert. De barometer geeft informatie over de leefbaarheid in alle Nederlandse buurten en wijken, waarbij leefbaarheid is gedefinieerd als ‘de mate waarin de leefomgeving aansluit bij de voorwaarden en behoeften die er door de mens aan worden gesteld’. Het geeft de situatie in de wijk weer, maar ook ontwikkelingen en achtergronden van de buurt. Daar is op zich weinig mis mee.
En dan de meetlat waar langs de buurten worden gelegd. Om leefbaarheid in beeld te brengen wordt gebruik gemaakt van 100 indicatoren. Deze indicatoren zijn in de leefbarometer opgenomen omdat uit statistisch onderzoek gebleken is dat met deze graadmeters het oordeel over leefbaarheid het beste ingeschat kan worden. Dat wil dus zeggen dat de leefbarometer op basis van 100 objectieve indicatoren een goede inschatting geeft van de leefbaarheidssituatie en ontwikkeling. Mijn schoen wringt bij de diverse graadmeters die worden gehanteerd om de mate van positieve dan wel negatieve effecten op de leefomgeving te bepalen. En daarnaast wordt de mening van de bewoners van een gebied genegeerd.
Ik snap dat er gewerkt moet worden met een instrument dat landelijk een valide uitspraak moet kunnen doen en een vergelijking tussen wijken mogelijk maakt. Kennelijk doen de geselecteerde indicatoren dat. En laat ik er ook niet voor weg lopen, dat ondanks veel positieve ontwikkelingen, Zuidoost in vergelijking met andere delen van Amsterdam er niet goed op staat als het gaat om zaken als woningwaarde, CITO-scores, armoede of sportparticipatie. Kortom Zuidoost is beslist op veel fronten ‘zwak’ te noemen.
Maar de leefbaarheidsmonitor maakt gebruik van bestanden die men als ‘objectief’ bestempeld. Daarbij gaat het om gegevens die zijn samengesteld uit harde waarnemingen als mate van groen of eengezinswoningen in een buurt. Naar de mening van bewoners is niet gevraagd. In studies als Wonen in Amsterdam (WiA) wordt de waardering van bewoners gepeild over de leefbaarheid van hun wijk. Er is geen buurt in Zuidoost met een onvoldoende, alles staat op ruim voldoende (7 of hoger), aldus de bewoners volgens WiA. Dat was pakweg tien jaar geleden voor ons stadsdeel nog wel anders. Dat heeft er onder meer toe geleid dat Zuidoost vanaf 2016 van de gemeente geen extra middelen meer ontvangt voor leefbaarheid.
Nieuw-West heeft voor dit jaar middelen gekregen om de meest kwetsbare wijken van Amsterdam op te krikken. Daarbij is de grondslag de gemeten buurttevredenheid (bron WiA). Mijn kritiek op de leefbarometer is dus dat de mening van de bewoners zelf er niet toe doet. Die lijkt mij echter minstens zo belangrijk als de cijfers die objectief zijn verzameld. Het creëren van een leefbare buurt gaat namelijk niet alleen over het aanpakken van feitelijke misstanden, maar evenzeer over de wijze waarop het bestuur inspeelt op de manier waarop bewoners dit ervaren. Laat je dit buiten beschouwing, dan loop je het risico dat inspanningen en maatregelen niet leiden tot het gewenste effect. Namelijk dat bewoners vertrouwen hebben in de aanpak en zich prettig voelen in hun wijk.
Maar laten we ook eens kijken welke indicatoren een rol spelen bij de monitor. Die zijn opgedeeld in 5 categorieën, te weten: woningen, bewoners, voorzieningen, veiligheid en fysieke omgeving. Bij bewoners speelt bijvoorbeeld het ‘aandeel niet westerse allochtonen’ een rol en bij de fysieke omgeving het ‘aandeel rijksmonumenten’. Dat zijn factoren waar Zuidoost als jong deel van Amsterdam en als plek van aankomst voor veel nieuwe Nederlanders, per definitie anders op scoort dan bijvoorbeeld buurten in Zuid of het Centrum. Maar nog belangrijker is de vraag welke relatie er ligt tussen het leefbaar zijn van een gebied en de aanwezigheid van allochtonen.
In 2012 publiceerde het Utrechtse Verwey Jonker Instituut in opdracht van de gemeente Amsterdam een omvangrijk onderzoek naar tolerantie en spanningen in de hoofdstad onder de titel ‘Samenleven met verschillen’. De verhoudingen tussen bevolkingsgroepen in de ruim 90 Amsterdamse buurten zijn in kaart gebracht. In welke mate bestaan er spanningen en hoe groot is het sociale vertrouwen? In hoeverre hangen spanningen en vertrouwen samen? Conflicten in een buurt hebben een slechte invloed op de leefbaarheid, aldus de studie.
Conclusie uit dit onderzoek is dat er, verspreid over de hele stad, in 14 buurten relatief veel spanningen worden gemeten. Ondanks het hoge aandeel niet westerse allochtonen in Zuidoost staat geen enkele buurt in ons stadsdeel op rood bij de ervaren spanningen tussen bewoners. Tussen bewoners en verschillende culturen is er een relatief grote mate van acceptatie in Zuidoost en daarmee relatief weinig conflicten die de leefbaarheid negatief beïnvloeden. Daar geeft het rapport ook wel redenen voor zoals de succesvolle aanpak op het voorkomen van problemen als de eigen kracht van bewoners. De eenzijdige benadering van de leefbarometer op de negatieve relatie van niet westerse allochtonen op de leefbaarheid in een buurt, verdient op zijn minst nuancering als we kijken naar de conclusies van het Verwey Jonker Instituut.
Kortom de leefbarometer is een nuttig instrument om te vergelijken. Maar de beleving van bewoners over hun eigen buurt dient ook meegewogen te worden. Daarnaast zouden sommige indicatoren op basis van actueel onderzoek een andere weging kunnen krijgen. Daarmee komt de leefbaarheid in Zuidoost in een ander daglicht te staan.
Naschrift
Gisterenavond heeft mijn collega Urwin Vyent voorgesteld in de vergadering van de Bestuurscommissie, om de makers van de leefbarometer uit te nodigen voor een presentatie van de resultaten. Daarbij zou dan ook ruimte moeten zijn om vragen te stellen aan de opstellers van het stuk. Dat geeft ook de gelegenheid om mijn bovengenoemde kanttekeningen in overweging mee te nemen.
(*) De Leefbaarometer bevat informatie over 2002, 2008, 2012 en 2014. De Leefbaarometer wordt tweejaarlijks geactualiseerd.
(#) Zuidoost scoort onvoldoende, maar is volgens het onderzoek wel leefbaarder geworden ten opzichte van eerdere metingen.