De afgelopen kwart eeuw woonde ik in de hoofdstad. Amsterdammers zijn verwend met een baaierd aan musea en culturele festijnen in de stad waar men uit kan kiezen. Op een half uur treinen vanaf het IJ ligt Leiden. Tot recent kende ik de sleutelstad voornamelijk van de bezoekjes in mijn studententijd. Maar sinds ik in Oegstgeest woon kom ik regelmatig in deze fraaie stad. Binnenkort ga ik daar zelfs het Feest der Feesten, zoals de Leidenaren het noemen, meemaken.
Leiden maakt zich namelijk momenteel op voor de grootse viering van het Leidens Ontzet. De watergeuzen kwamen op 3 oktober 1574 Leiden binnenvaren. En dat zijn ze hier nog niet vergeten. De nacht daarvoor waren de Spaanse belegeraars gevlucht voor het wassende water. De Prins van Oranje had besloten de dijken door te breken om de Spanjaarden te verjagen. Voor de hongerige Leidenaren brachten de geuzen haring en wittebrood mee. In de vroege ochtend van de 3e oktober troffen bewoners op een verlaten kampement van de Spanjaarden nog een pan met hutspot.
Zowel de haring, het wittebrood als de hutspot wordt ruim 4 eeuwen na dato nog breed genuttigd. Tal van evenementen luisteren het stadsfeest op. Op de 3e oktober is er in de vroege ochtend een reveille op het stadhuis. Daarna ontbijt de stad haring en wittebrood en barst het feest los met muziek, zang en de traditionele herdenkingsdienst in de Pieterskerk. Alle lagere scholen in Leiden en omgeving zijn vrij en zingen in de sleutelstad liederen waarbij de verkregen vrijheid op de Spanjaarden wordt herdacht. Als middagmaal nuttigen 40.000 mensen hutspot waarna de grote optocht begint. Tot in de late uurtjes gaat het feest vervolgens door in de stad.
Zelf ben ik vanaf maandagmorgen half 7 uitgenodigd door het gemeentebestuur van Leiden om de ceremonie bij te wonen. Ik bereid me voor op een lange vrolijke dag. Vandaag staat in het Leidsch Dagblad een aardige opmaat van de festiviteiten van de hand van Leidse Glibber, Emile van Aelst.