In juni van dit jaar ging ik wederom op bezoek in de Hedwigepolder. Ik was er al verschillende malen in de afgelopen tien jaar en schreef er ook over op dit blog. Mijn excursie vorige maand was op uitnodiging van de gemeenten in de provincie Zeeland. Het maakte onderdeel uit van een programma in kader van jaarlijkse congres van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in Goes. Een bus voor liefhebbers voor een van de bekendste polders van ons land ging op pad.
Onder begeleiding van de inspirerende spreekstalmeester, de burgemeester Jan Frans Mulder van de gemeente Hulst waartoe de polder behoort, kregen we uitleg over de recente ontwikkelingen.
Aangekomen in het gebied stonden we eerst stil aan Belgische zijde, in de Zoetenberm, met de kerncentrale van Doel op korte afstand. De perikelen van de centrale alsmede het bijna verspookte dorp Doel kwamen kort ter sprake. Maar de blik werd snel gericht vanaf de dijk achter ons. Daar was al te zien hoe het Belgische deel van de Prosperpolder al ontdaan was van boerderijen en was omgeploegd tot een getijdegebied in wording. De geulen lagen er al. Nu de zee nog. Het wachten is op het moment dat de graafmachines over de grens, aan de slag kunnen. Onderstaand een blik op de dijk in het het Nederlandse deel, met links het getijdegebied van het Land van Saeftinghe en rechts de Prosperpolder.
Dat moment lijkt steeds dichter bij te komen. De onteigening van de polderbaas De Cloedt is in gang gezet. Hij heeft zich tot nu toe verzet tegen de ontpoldering. Maar nu de Belg het water aan de lippen staat gaat het verhaal dat hij met zijn eigen bedrijf de vier kilometer lange dijk wil afbreken en zijn land aan de zee wil geven. De Cloedt is namelijk ook de grote man van een internationaal bagger- en bouwbedrijf dat zijn naam draagt.
Het Hedwige-Prospergebied grenst aan het Verdronken Land van Saeftinghe. De gezamenlijke oppervlakte van het te ontpolderen gebied bedraagt zo’n 500 hectare, hoorde ik de projectleider uitleggen.
Nadat we dijken hadden geinspecteerd kam de innerlijke mens aan bod. In het naburige volkscafé ‘Het Verdronken Land’ heeft de tijd nog stil gestaan. Zwaluwen broeden er jaarlijks hun kroost uit in de opkamer. Bij het bier krijgt men krukels (alikruiken) en brood met reuzel. Ik ontmoette er een paar uit het West-Vlaamse Roeselaere. Ze kwamen hier al meer dan een halve eeuw de zeelucht opsnuiven. Wellicht maken ze nog mee dat de zee nog een paar kilometer hun kant opkomt.