Gisterenavond was een bewogen laatste raadsvergadering van de bestuursperiode 2014-2018. Negen raadsleden zwaaiden af en werden uitvoerig, ludiek en soms ernstig toegesproken. De verkiezingen van 21 maart leveren ook negen nieuw in te vullen stoelen in het gemeentehuis op. Dat zal morgenavond gebeuren bij de installatie van de nieuwe raad.
Zelf loop ik al twee decennia mee in de lokale politiek. En nog eerder, tijdens mijn studie, werd ik enthousiast van vakken als ‘besluitvormingstheorie’ en ’politieke communicatie’. Ik was een toegewijd lid van campagneteams. En heb lokale partijen training gegeven, in de wijze waarop en met welke boodschap zij hun kiezers het beste kunnen bereiken. Die tijd is voorbij. Voor het eerst beleef ik de lokale verkiezingen aan de zijlijn, in mijn rol als burgemeester. Maar ik vind het nog altijd leuk om de uitslag te analyseren. Laten we eens kijken naar de opkomst.
In Oegstgeest heeft op 21 maart bijna 65% van de kiezers een stem uitgebracht. Dat is relatief hoog als je dat vergelijkt met vorige verkiezingen. We moeten terug gaan naar 1998 voor een hogere opkomst voor de raad. Daar tegenover staat dat ruim eenderde van de kiesgerechtigden in Oegstgeest geen stem heeft uitgebracht. Welke lessen trek ik uit deze opkomst?
Van belang allereerst voor een hoge opkomst is of er splijtende thema’s zijn. Dat zijn punten waarop partijen fors van mening verschillen en die de kiezers aan het hart gaan. Die verschillen waren er in Oegstgeest zeker. Genoemd zijn door de media al de kijk op samenwerking in de regio en het behoud van de grijze afvalbak. Dat verklaart in ieder geval de verschuivingen tussen partijen waarbij er drie wonnen en drie partijen verloren. Lokale politiek leeft in Oegstgeest, schreef ik daarom eerder op basis van de uitslag. Maar kun je daar mee de hogere opkomst exclusief verklaren?
Laten we daarvoor ook eens kijken naar de voorlaatste verkiezing. Bij de stemming in 2017 voor de Tweede Kamer zien we een veel hogere opkomst, met maar liefst ruim 89%. Dat percentage is bovendien ook hoger dan bij vijf voorgaande edities. Hoezo lokale politiek leeft? Landelijke politiek trekt veel meer stemmers. En de trend laat zien dat de opkomst in Oegstgeest sowieso hoger is dan bij vorige verkiezingen. Er moet dus een betere verklaring zijn.
Een manier om de opkomst te verhogen is het informeren van kiezers en hen oproepen om te gaan stemmen. Dit doen uiteraard de deelnemende politieke partijen. Maar ook de gemeente kan daar een (neutraal) steentje aan bijdragen. Onderzoekers zijn overigens overwegend sceptisch over de opkomst bevorderende maatregelen van de overheid. Die zou een beperkt effect hebben tenzij je je specifiek richt op doelgroepen die nu nog in geringe mate naar de stembus gaan, zoals jongeren, anderstaligen en laaggeletterden.
We hebben als gemeente ingezet op het informeren van kiezers en daarmee stimuleren van de gang naar de stembus, onder andere via een verkiezingskrant die bijgevoegd is in de Oegstgeester Courant. Die krant wordt goed gelezen. Maar dat deed de gemeente bij eerdere verkiezingen ook. Een stemwijzer hadden we overigens niet. Dus dat verklaart het verschil niet.
Bijzondere aandacht is uitgegaan naar 18-jarigen. Zij konden voor het eerst stemmen en ontvingen een persoonlijke brief van mij. Tevens ben ik op de verkiezingsdag met een aantal 18-jarigen gaan stemmen. De totale groep is echter klein (ongeveer 300 stemmers) dus dat kan slechts een geringe verklaring zijn. We moeten dus verder kijken.
Er is een direct verband tussen leeftijd en opleiding en de opkomst bij verkiezingen. Globaal genomen geldt: hoe hoger de leeftijd en het opleidingsniveau in een gemeente, des te hoger de opkomst. We hebben geen analyse gemaakt van de stemmers op 21 maart. Maar wat we weten is dat Oegstgeest vergrijst, sneller dan gemiddeld. Dus dat kan een reële verklaring zijn voor een hoger percentage stemmers. Maar er is meer.
Op 21 maart was er iets bijzonders aan de hand. Er mochten twee stemmen worden uitgebracht, ook voor een referendum. In gemeenten waar geen gemeenteraadsverkiezing was dit jaar (zoals in Noordwijk en Noordwijkerhout die gaan fuseren), is de opkomst voor het referendum een stuk lager. Dus de opkomst van het referendum was gebaat bij het stemmen voor de gemeenteraad. Maar andersom is er ook een klein verband. Voor een deel van de kiezers die normaal weinig interesse toont voor lokale verkiezingen (in Oegstgeest ruim 35%), kan het referendum hebben geholpen om toch de gang naar het stembureau te maken.
Tot slot zie ik een andere voorname factor, te weten de invloed van de sociale media. Partijen maken daar meer dan voorheen handig gebruik van, met specifieke reclameboodschappen. Meer mensen dan in 2014 zitten op sociale platforms zoals Facebook en halen hun informatie van internet. Daarmee kun je een groter en gerichter bereik halen dan het traditionele flyeren op straat.
Bovendien helpen de lokale media een handje. Nog nimmer hadden we in Oegstgeest twee lokale omroepen die zo intensief onze verkiezingen versloegen; Unity en Sleutelstad. De zendmachtiging (en daarmee ook een substantiële financiële bijdrage) voor onze regio voor de komende 4 jaar moet binnenkort worden toegewezen, dus ze hebben reden om zich de benen uit het lijf te lopen. Maar daarmee zou ik de omroepen tekort doen. Ze doen hun werk grondig en met veel enthousiasme en bereiken via internet een breed publiek. Kortom de invloed van de boodschap via internet is in 20 jaar nog niet zo groot geweest en is naar mijn overtuiging een factor van betekenis geweest bij de hogere opkomst in Oegstgeest.
Als we opkomst als graadmeter nemen voor actieve beleving van politiek dan constateer ik dat lokale politiek in Oegstgeest meer leeft, in vergelijking met omliggende gemeenten. Maar ik kan lastig staven dat dat te maken heeft met wat er in de raad op de agenda staat, ten opzichte van voorgaande verkiezingen. Het zijn demografische factoren, zoals leeftijd, die voor een belangrijk deel de hogere opkomst in ons dorp kunnen verklaren. En daarnaast is de invloed van lokale en