Tochtige wegen, heerlijk eten en eindeloze luchten met schorren en slikken; het oostelijk deel van Zeeuws-Vlaanderen was dit weekend onze bestemming. Los van de schoonheid is dit deel van Zeeland een bezoek waard om de jeugd van Vera te celebreren. Haar familie komt hier deels vandaan. Bijna iedereen trok weg. Maar in Hulst troffen we een dierbare neef en zijn vrouw.
Vrijdagavond waren we te gast in Paal. Aan het einde van Nederland ligt een prachtige getijdehaven aan de Westerschelde. Hier verpoosden we in de gemoedelijke huiskamer van Kint & Co. We aten er magnifiek vanaf fraai opgemaakte borden. Hiske Versprille beschreef het terecht elysisch: Langzaam ontvolkt dit deel van ons land. De verstilde erven, vaak gekuist en soms verwaarloosd, bevestigen het beeld van een verlaten land. Nou werkte het weer wel mee aan dat beeld. Maar oh, wat houden wij van dit vlakke land.
Die leegloop wordt overigens afgeremd door de komst van de Belgen. Er staan steeds meer kentekens van de Zuiderburen voor de huizen in dit deel van Zeeland. We tuurden over de dijk bij Emmadorp. Dit is de meest woeste natuur die we in Nederland nog hebben; het verdronken Land van Saeftinghe. Ooit bruiste het hier in de Middeleeuwen van levendigheid en zag je er vele kerktorens boven het schor uitsteken.
Maar de zee heeft hier al eeuwen gewonnen. En weldra volgt er meer: We reden nu echt voor de laatste keer, door de Hedwigepolder. Deze jonge polder is ontdaan van vrijwel alle menselijke resten en wordt binnenkort geofferd aan de zee. Na meer dan 10 jaar procederen en politieke touwtrekkerij wordt ten gunste van de Antwerpse haven dit uiterste puntje van Nederland ontpolderd.
Verderop, net over de grens ligt het voorbeeld. Onder de rook van de kerncentrale van Doel begint de Prosperpolder aan haar zilte toekomst. Vlak daarachter varen de schepen de grootste haven van België, in en uit. Het is aan de andere kant van de dijk een fantastisch schouwspel, dat gekrioel op de Schelde van ranke aken en gigantische containerschepen. We eindigden de zaterdag in complete verbazing. Het Belgische dorp Doel wordt al jaren bedreigd door de oprukkende Antwerpse haven. Veel inwoners hebben het dorp dan ook verlaten. Ze zijn uitgekocht. Hun huizen zijn onklaar gemaakt en dichtgespijkerd. Het haventje ligt er verweesd bij. De kroegen zijn gesloten. Een handvol mensen woont er nog. Totale stilte. Enig teken van leven in het spookdorp is de kerkklok die ieder half uur slaat. Ongelooflijk, hoe bestaat zoiets?
Zondag waren de stadjes Hulst en Axel onze bestemming. Op die dag is alles open dus weten ook de Belgen de winkels en horeca goed te vinden. De middeleeuwse vestingstad Hulst, bekend van den vos Reynaerde, is gehavend uit de Tweede Wereldoorlog gekomen. Niet alles is met liefde hersteld maar de basiliek is een plaatje evenals de stadswallen en het oude stadhuis. Axel kreeg voor het eerst in 1183 haar stadsrechten. Nu leeft het op dankzij een alleraardigst museum (het Warenhuis, deze keer niet bezocht) en bijzondere horeca in de voormalige katholieke kerk. Dat de Polen de stad met de reusachtige watertoren hebben bevrijd, is goed zichtbaar op het plein vernoemd naar de bevrijders.
Dit deel van ons land is nog puur. Geen opsmuk, geen franje. Het wemelt er van de aardige restaurants en kroegjes. Hier begint Bourgondië. In het landschap is het gevecht met het water nog goed te lezen. Ooit, in de middeleeuwen, was de handel de belangrijkste bron van inkomsten. Daarna maakten vissers en boeren de dienst uit. In de vorige eeuw de industrie haar intrede gedaan. Maar wat overheerst zijn de eindeloze luchten met ieder kwartier een ander tableau. Met een warme gloed in de lucht en in het hart verlieten wij het verstilde land met lange dijken en gekromde kreken.