Naast al het nieuws over rellen in het land en het beteugelen van de coronacrisis sta ik stil vandaag bij een klein berichtje. Adrie Koster, trainer van voetbalclub Willem II, is ontslagen. Voor de meeste lezers iets om snel over heen te lezen. Niet voor mij.
Het was Adrie die mij enthousiast maakte voor het voetbal. Of eigenlijk zijn tante. Dat zit zo. Zij maakte schoon en verzorgde de lunch, op het kantoor van mijn vader in Zierikzee. In de schoolvakanties ging ik wel eens mee naar kantoor. Na het spelen in een afgelegen kamer, mocht ik na de lunch mee met mevrouw Annie Koster. Ze liet me thuis trots een plakboek zien.
Ik zie een ranke blonde knaap met een bal aan de voet. Die ken ik uit de Zierikzeesche Nieuwsbode. Hij brengt als spits het lokale VV Zierikzee het kampioenschap van de vierde klasse en twee jaar later in 1977, zelfs de eerste plek in de derde klasse. Een hele prestatie voor een ploeg van het bescheiden Schouwen-Duiveland. Ik woon dan op dat eiland en ben een jaar of 9. Ik lonk naar de knipsels van Adrie Koster, geboren in 1954 in Zierikzee.
Voor de jonge Adrie was voetbal niet vanzelfsprekend. Hij kon goed turnen en zat op atletiek. Hij was jeugdkampioen van Zeeland in verspringen, aldus een lovende Annie Koster. Op de middelbare school bleek bij aardig te kunnen voetballen en op zijn 14e werd hij lid van een voetbalclub. Hij was toen klein voor zijn leeftijd. Maar op zijn 18e speelt hij in het eerste van de Voetbalvereniging Zierikzee.
Als je een beetje leuk kon spelen in die tijd dan was er vaak wel een scout van een profclub uit de buurt, die je oppikte. Niet als je op het Zeeuwse eiland opgroeit. Daar droomde je als kind van een carrière als boer of mosselvisser of als je goed op school kon meekomen, leraar of boekhouder. Maar betaald voetbal was ver weg. Sport is een belangrijke bijzaak.
Adrie’s talent blijft niet onopgemerkt. Hij haalt regelmatig het sportkatern van de Provinciale Zeeuwse Courant (PZC). De flegmatieke spits krijgt belangstelling van grotere clubs uit Middelburg en Vlissingen. Maar hij blijft Zierikzee trouw. Koster gaat in militaire dienst en vervolgens verder leren aan het CIOS.
In 1977 speelt hij een wedstrijd voor het Zeeuws Elftal. Daar is ook Bert Jacobs, trainer van Roda JC. Jacobs vraagt hem om naar de Limburgse club te komen. Hij geeft zijn ja-woord. Als 22-jarige gaat hij van de derde klasse naar de Eredivisie. Van twee keer trainen per week naar twee keer trainen per dag. Van het knusse havenstadje Zierikzee naar het rauwe Kerkrade waar de kolenmijnen net zijn gesloten. In veel opzichten een wereld van verschil.
In die tijd krijgen amateurclubs niks betaald voor een speler die prof wordt. Daarvoor in de plaats komt Roda JC in de zomer van 1978 naar Zierikzee voor een oefenwedstrijd. De muntjes uit de kaartverkoop zijn voor de lokale club, als vergoeding voor de opleiding van Adrie.
Die zomer sta ik langs de lijn met mijn vader. En ik ben niet de enige. Duizenden toeschouwers hebben zich verzameld in het kleine sportpark. Roda is dan een modale club in de hoogste nationale divisie, met een aantal buitengewone spelers in de gelederen.
In 1978 heeft Nederland de WK Finale gespeeld tegen de Argentijnen. Jan Jongbloed houdt bij menige aanval zijn doel schoon. En in een kolkend stadion in Buenos Aires kopt invaller Dick Nanninga, negen minuten voor het einde van de reguliere speeltijd, Oranje naast de Argentijnen. En als Rensenbrink in de laatste minuut niet de paal… Mijn helden. Ze verloren, maar ik plak die zomer op de muur van mijn kamertje een poster van de mannen met de lange manen.
De Groninger Dick Nanninga en Amsterdammer Jan Jongbloed melden zich die zomer in Zierikzee. Ook cracks als Theo de Jong en Pierre Vermeulen komen uit de Roda-bus. En daar mag onze Adrie zich bij aansluiten.
Voor het eerst zie ik als jongen in hoog tempo het leder rollen over het veld en hoor ik de snoeiharde kopballen van Nanninga in het doelgebied. En uiteraard wordt de zoon van Zierikzee formidabel aangemoedigd. De uitslag doet er niet toe. Het is vriendschappelijk. In zie in mijn beleving na afloop Nanninga met zijn enorme bakkebaarden een sjekkie roken. Jongbloed staat handtekeningen uit te delen. En Koster babbelt langs de lijn met wat Zeeuwse vrienden. Mooi cluppie, dat daarna mijn aandacht blijft houden.
Ik houd inmiddels mijn eigen plakboek bij. In het hechte elftal leeft Koster op. En in september van dat jaar wordt de creatieve rechtsbuiten opgeroepen voor zijn eerste interland. Er zouden er nog een paar volgen. Trainer Kees Rijvers haalt Koster in 1979 naar PSV. Een half jaar later slaat het noodlot toe. Na een ongelukkige botsing op het veld moet zijn nier worden verwijderd. En niet lang daarna krijgt Koster knieklachten. Op zijn 27e wordt hij afgekeurd voor het betaald voetbal.
Hij haalt zijn trainersdiploma’s. Wordt coach in het betaald voetbal. Tactisch en rustig begeleidt hij vele clubs in Europa en daarbuiten. En is zelfs een poosje hoofdtrainer van Ajax. Hij plaatst zich met Willem II het afgelopen jaar nog voor Europees voetbal en haalt ook met de club de finale van het nationale bekertoernooi. Maar dit seizoen gaat het een stuk minder, met ontslag als gevolg.
De flegmatieke vleugelspeler, de laatbloeier die in de knop werd gebroken. De bescheiden antiheld, die wars is van sterallures. Ook als trainer het hoogste niveau gehaald en altijd met opgeheven hoofd vertrokken. Hij die met sport liet zien dat je wat in het leven kan bereiken. Adrie, die het veld moest ruimen, heeft vandaag mijn dag een beetje licht gegeven.