Honderd kaarsjes mochten er vanochtend worden uitgeblazen in het Witte Huis in Oegstgeest. Mevrouw Beukenhorst ging er bij staan om me te begroeten. Dat toont hoe kwiek ze is. Mijn oude grootje werd 103, riep ze naar me. Waarmee ze zeggen wilde dat een eeuw, nog niet zo bijzonder is.
Nog regelmatig wandelt ze. Zonder rollator, voegt ze daar stellig aan toe. Onlangs was ze met een huisgenoot aan de wandel. Ze hadden een lekker bankje gevonden en zaten daar mooi. Ze genoten van het avondlicht. Maar toen het donker werd, werd men in het Witte Huis wat ongerust. Waar blijven de wandelende dames? Een kleine zoektocht in de omgeving leverde niks op. En vlak voordat men overwoog de politie in te schakelen, kwamen ze zich van geen kwaad bewust, binnen wandelen. Dat toont het eigenzinnige karakter van de eeuweling.
Ze is de smaakmaker in het huis, zo bleek uit de toespraken en zang. Iedereen krijgt van haar een bijnaam. En ondanks (of misschien wel dankzij) haar doofheid, heeft ze alles goed in de smiezen.
De geboren Haagse (meisjesnaam Van Rossum), studeerde rechten in Amsterdam. Voor de liefde verhuisde ze naar Rotterdam. Ze was de tweede vrouwelijke advocaat in die stad. Haar man overleed jong (in 1967). Ze was verantwoordelijk voor het opgroeien van haar drie kinderen.
Dieren nemen een speciale plek in, in haar leven. Ze kan zich helemaal in ze inleven. En toen de kinderen het huis uit waren nam ze een hondje, een kooikertje. Haar laatste hond, van hetzelfde ras, ging slapen een week voordat ze in Oegstgeest kwam wonen. Hier woont ze nu vijf jaar, met plezier.
Of ik weet wat een ‘Bramzijgertje’ is? Ze lachte er schalks bij. Ik moest het antwoord schuldig blijven. Zijn er lezers die het weten? Wellicht is het halen van deze mijlpaal voor mevrouw Beukenhorst niet zo bijzonder. Als mens is ze buitengewoon.