Nederland groeit en Oegstgeest groeit mee. De grootste instroom van nieuwe inwoners zijn arbeidsmigranten. We zien ze maandelijks bij de naturalisatie in onze gemeente. Veel partijen willen een rem op migratie. Wat betekent dit en hoe houden we onze economie dan op peil?
Terug naar de naturalisatie in Oegstgeest. Daar zien we veel medewerkers uit andere Europese landen die werkzaam zijn op de universiteit of op het BioSciencePark. Ook specialisten uit Turkije, India en Brazilië met een medische of ICT-achtergrond gaan hier aan de slag.
Migratie wordt in belangrijke mate bepaald door de vraag naar arbeid. Die nemen vaak ook een gezin mee. Tweederde daarvan komt uit de Europese Unie. Zo’n 12 procent van alle nieuwkomers is vluchteling en vraagt asiel aan. Dat is vergelijkbaar met het aantal migranten, dat voor studie naar ons land komt.
Veel politieke partijen zinspelen bij de verkiezingen dit najaar op beperking van de migratie, mede door het beroep wat gedaan wordt op schaarse voorzieningen zoals woningen. De belangrijkste hap daarvan zijn dus mensen die voor ‘arbeid’ naar ons land komen.
We zien daarnaast dat door vergrijzing de ‘autochtone’ arbeidsmarkt stevig krimpt de komende jaren. Als de koers wordt om migratie fors in te dammen dan ligt er een enorme opgave om de economie op peil te houden. Ruwweg kun je dan twee dingen doen.
We gaan langer doorwerken. Vooral vrouwen maken korte werkweken. Nergens in Europa werken vrouwen zo vaak in deeltijd als in Nederland. Voor de goede orde, vrouwen werken meer onbetaalde uren dan mannen, bijvoorbeeld in het huishouden of als mantelzorger. Goede kinderopvang kan hier de sleutel zijn. En de loonkloof waarbij vrouwen minder verdienen dan mannen, moet worden geslecht.
Of we gaan innoveren. Arbeidsmigranten doen in toenemende mate het laagbetaalde werk in Nederland. De afgelopen jaren is het aantal laagbetaalde banen drie keer zo hard gegroeid als het overige aantal banen. En dat terwijl Nederlanders steeds hoger opgeleid zijn.
Substantiële delen van de Nederlandse economie, denk aan de tuinbouw, slachterijen, bouw, logistiek en distributie, draaien voor een groot deel op arbeidsmigranten. Werkgevers dienen goedkope arbeidsmigranten te vervangen door machines en robots.
Nota Bene; theoretisch geschoolde buitenlandse werknemers scoren hoog op verschillende vormen van innovatie. Als we inzetten op vervangen van arbeid voor andere slimme oplossingen, dan dienen we de hoger opgeleiden uit het buitenland te ontzien. En innovatie kost geld. We moeten dan ook erkennen dat sommige producten duurder zullen worden zonder inzet van relatief goedkope arbeidsmigratie.
Namens de Nederlandse gemeenten zit ik in een commissie die nadenkt over migratie in ons land. We adviseren gemeenten en het kabinet bij nieuw beleid. En we geven een voorzet voor programma’s van politieke partijen die deelnemen aan de verkiezingen dit najaar voor de Tweede Kamer. Ik ben benieuwd naar de, liefst goed onderbouwde, keuzes die partijen daarbij maken.
Geen categorie
In het snotje
Vorig jaar, voor de zomer, zagen we veel jongeren uit Oegstgeest en de regio in ons dorp. Een deel zocht de confrontatie. Bedreigingen en vechtpartijen volgden elkaar op korte termijn op. Om dat gedrag een halt toe te roepen kwam er een samenscholingsverbod rondom Winkelcentrum Lange Voort. Een ingrijpende maatregel, die doel trof. Het werd rustiger.
Het verbod is opgeven na de zomer. Een meer individuele aanpak volgde. Extra inzet is gepleegd door jongerenwerkers. Raddraaiers zijn met hun ouders, door mij uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek en aangesproken op hun gedrag. In een aantal gevallen zijn jongeren vervolgd. Hoe gaat het nu?
Met het langer worden van de dagen en het goede weer, zien we aardig wat jongeren die in Oegstgeest ‘chillen’ in de openbare ruimte. Daar is in beginsel niks mis mee. Sporadisch zien we voorvallen. We hebben de daders redelijk goed in het snotje. Zij worden hierop aangesproken door onze jongerenwerkers en wijkagenten.
Daarnaast ben ik een overleg gestart met de vier scholen in Oegstgeest die zich richten op voortgezet onderwijs. Wat zien zij en hoe houden we het gezellig in Oegstgeest?
Regel is dat de ‘onderbouw’, de eerste schooljaren, in de pauzes op school blijven. Dat wordt goed nageleefd. Bij spanningen tussen jongeren die de scholen waarnemen, wordt snel gehandeld en zijn de lijnen met wijkagenten kort. Zo kunnen opstootjes in de kiem worden gesmoord, onder meer met bezoeken aan huis.
Mijn constatering is ook dat alle scholen zich bewust zijn dat al vanaf het eerste jaar leerlingen kunnen worden verleid tot criminele handelingen (zoals het ‘uitlenen’ van je bankpas aan mensen met verkeerde bedoelingen of het wegbrengen van drugs). Daartoe hanteren ze meerdere programma’s om dit te voorkomen.
Geen vuiltje aan de lucht? Nee, vorig jaar werden we verrast door de plotselinge reeks van incidenten. Dat gedrag is niet weg. Maar we zijn beter voorbereid.
De herfsttooi van Wolkers
‘Moet je eens kijken, puur bladgoud. De herfst is de mooiste tijd.’ Jan Wolkers toont enthousiast het blad van de tulpenboom. In zijn achtertuin in Texel werd aan het begin van deze eeuw een serie voor televisie opgenomen. Vier afleveringen zijn te zien in de Lakenhal als onderdeel van een tentoonstelling.
In oktober is het een eeuw geleden dat Jan Wolkers in Oegstgeest werd geboren. Ter ere van dit jubileum organiseert Museum De Lakenhal de tentoonstelling ‘Natuurlijk Wolkers – Een eeuw verwondering’.
Ik ging op deze mooie dag op zoek naar dat ‘puur bladgoud’. En ik werd blij verrast. Wat zag ik? Een selectie wordt getoond van zijn door natuur geïnspireerde schilderwerken uit de collectie van het museum. Tot mijn vreugde hangt ‘het grote gele doek’ weer prominent in het museum, zoals het bij de heropening van het museum, ook hing.
Maar een uitgebreide toelichting (of QR-code) ontbreekt bij het prominente vierluik. Hoe zat het ook al weer met het gele doek van Wolkers? Ooit zette Wolkers een stekje van de tulpenboom uit het bos naast Kasteel Oud-Poelgeest, in zijn Amsterdamse volkstuin. Het is een rechtstreekse afstammeling van de door Herman Boerhaave in 1725 geplante zaailing in de tuin van het Kasteel Oud-Poelgeest. Wolkers was daar vroeger vaak te vinden en geboeid geraakt door de cadmiumgele herfstkleuren van die bladeren.
Vanuit Amsterdam ging de inmiddels volwassen boom in 1980 mee naar Texel. Elke herfst liet de boom van zijn jeugd, felgele bladeren vallen op het dak van zijn atelier. Die herfsttooi gaf hem de kleur mee van het werk dat hij kort voor zijn dood voltooide.
Wist u trouwens dat Wolkers zo gehecht was aan zijn boom dat na zijn crematie zijn as onder de tulpenboom in Texel is begraven?
Het grote gele doek stemt vrolijk. Je wordt uitgenodigd om dichterbij te komen. De duizenden dotjes verf lijken wel energie uit te stralen. Het spettert van het doek.
In 2019 werd het werk prominent getoond in de hal beneden. Dat gaf voldoende ruimte om het vanaf enige afstand op de bezoeker te laten inwerken. Daarna hing het in een doorloop van de regionale afdeling op de eerste etage. Het is daar wat krap. Je wandelt er eigenlijk zo langs.
Maar nu hangt het prachtig. Gaat dat zien!
Dat kan tot en met 14 september 2025.
Meer lezen 👉
https://www.lakenhal.nl/nl/verhaal/de-achtertuin-van-jan-wolkers
Keep them rolling
Op 5 mei 1945 werd Nederland bevrijd. Niet iedereen weet dat de Nederlandse Waddeneilanden: Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog in de Tweede Wereldoorlog het laatste stukje van Europa was, dat is bevrijd.
De Canadezen, die half april Friesland bevrijdden, kregen de opdracht voorlopig geen actie tegen het Nederlandse deel van de Waddeneilanden te ondernemen, tenzij ze vanaf de eilanden onder vuur zouden worden genomen door de Duitse artillerie. Dat gebeurde niet, en half mei 1945 waren alle eilanden dus nog steeds onder Duitse controle.
De Waddeneilanden vormden in de oorlogsjaren een deel van de Atlantikwall, de gigantische, door de Duitsers aangelegde kustversterking die liep van noord-Noorwegen tot de Spaanse grens. Honderden bunkers, versperringen en geschutsopstellingen werden op de eilanden aangelegd.
Alleen al op Vlieland zijn 57 betonnen en stenen bouwwerken neergezet. Het betekende dat er in de kleine dorpsgemeenschap van het eiland een aanzienlijke militaire aanwezigheid van 900 man was. Zij beschikken ook na 5 mei nog over hun wa@pens. Daartegenover staat een beperkt aantal personen van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (NBS).
Op 20 mei arriveren de eerste Canadezen en was Texel vrij. De Canadezen arriveren op 25 mei op Schiermonnikoog. Eén dag later krijgt een Engelse eenheid in Den Helder opdracht om Terschelling, Vlieland en Ameland te ontwapenen en de laatste Duitsers af te voeren. Deze zogenaamde Jaffa Force, onder leiding van kapitein Johnston, deed dat. Op respectievelijk 30 mei, 31 mei en 3 juni worden de eilanden eindelijk bevrijd.
In de ochtend van 31 mei wordt luitenant Frederic Squire met vijf soldaten naar Vlieland gestuurd om daar de officiële overdracht van de macht op zich te nemen. Op 11 juni 1945 worden de Duitsers per veerboot overgebracht naar Terschelling, vanwaar de gehele bezettingsmacht naar Wilhelmshaven werd overgebracht.
Vorige week waren Vera en ik getuige van de 80-jarige herdenking van de intocht van 1945 op Vlieland. In totaal kwamen er 15 legervoertuigen over van de wal, georganiseerd door Keep Them Rolling Vlieland. De intocht verliep wederom zonder gevechten en markeerde het vreedzame einde van vijf jaar bezetting op Vlieland.
Terug naar 10.000 stappen per dag
‘Beste inwoners, Corona is onder ons.’ Zo startte ik in 2020 een bericht. ‘Als we ons aan de regels houden belasten we de zorg niet. (…) Ons gedrag maakt het verschil!’ Het is vijf jaar na de uitbraak van COVID-19, de Corona-pandemie.
Hoe kijk ik er op terug?
Met een zwaar gemoed pen ik mijn gedachten op het scherm. Maar er waren ook lichtpunten.
Afstand houden. Geen bezoek aan je ouders. Mensen in totale isolatie. Overuren in de zorg. Dierbaren overlijden. Vaccineren. Testen. Avondklok. Meeste winkels dicht. Geen verkeer op de weg. Kinderen thuis. Digitaal werken.
De 10.000 stappen per dag. Maaltijden afhalen. Steun lokale horecaondernemers. Borrelpakketten. Proosten via het scherm. Eten koken voor de buren. Op vakantie in eigen land. Wat is Nederland toch mooi!
Met handhavers op pad om mensen in winkelgebieden te vragen om afstand te respecteren en mondkapje te dragen. De meeste inwoners begrijpen het. Een man krijgt het te kwaad en begint op ons te schelden. We komen in gesprek. Het gaat niet goed met hem, legt hij uit. Na een poosje dankt hij ons voor het goede gesprek, en biedt zijn excuses aan.
Bij een wandeling tref ik een inwoonster op de fiets. Ze legt me uit dat ze vandaag als vrijwilliger boeken bezorgt. De niet-essentiële winkels zijn dicht. En zo kan de lokale boekhandel toch haar zo gewenste waar bij de lezers krijgen. Ik vind dit mooi en geef haar waardering voor dit initiatief.
Het was voor mij als een openbaar bestuurder een bizarre tijd. Het directe contact met mensen, daarom heb ik gekozen voor dit publieke ambt, was grotendeels afwezig. Mensen zoeken houvast. Je hoopt op betere tijden. Maar het was niet te voorspellen hoe lang dit ging duren.
Anno 2025 zien we nog steeds vrouwen en mannen die hun eigen lijf niet meer vertrouwen. Naar een pretpark met de (klein)kinderen lukt niet meer. Een gang naar de bibliotheek is een hele hijs. Werken zit er niet in. Het lijf heeft je in de steek gelaten. Een goede diagnose is nog niet gesteld. Zo zijn er tientallen mensen met longcovid in Oegstgeest. Je bent niet hersteld.
Ik zie het, ik zie je.
AI is te belangrijk om alleen aan mannen over te laten
Lees even mee. Artificiële Intelligentie (AI) is een technologie die vaak vrouwen en minderheidsgroepen benadeelt, omdat ze vooral ontwikkeld wordt door witte mannen. Maar wat als dat zou veranderen en vrouwen de drijvende kracht achter AI zouden zijn?
Met dat gedachte-experiment gaf Maaike Harbers gisteren in het Leidse Academiegebouw de Annie Romein-Verschoorlezing. Harbers is Lector AI & Society bij de Hogeschool Rotterdam.
“Vraag AI om een afbeelding van een dokter of professor, en je krijgt meestal een man te zien”, begint Harbers haar verhaal. “We zien technologie vaak als iets neutraals of objectiefs, maar dat is het niet”, vervolgt ze. Het vormt de kern van haar lezing in het Academiegebouw.
De meeste AI-systemen worden gemaakt door mannen. Het onderwerp is extra relevant omdat AI steeds dieper doordringt in onze maatschappij. Van grote techbedrijven tot de zorg, de overheid, en bij werving en selectie op de arbeidsmarkt.
Zo worden gezichten van vrouwen van kleur minder herkend omdat de data zijn gevuld door witte mannen. Deze software wordt gebruikt in zelfrijdende auto’s die ook gezichten van mensen op straat moet herkennen.
In hoeverre houden ontwikkelaars en programmeurs van software rekening met de ethische gevolgen van hun keuzes? Harbers stelt vast dat als er meer vrouwen in het werkveld actief zouden zijn dat de aandacht voor ethische kwesties groter zou zijn.
Vandaag op internationale vrouwendag weten we dus dat gendergelijkheid op het net nog ver is te zoeken. Gek is dat niet, want technologie is een afspiegeling van onze samenleving die ongelijk is. AI is te belangrijk om alleen aan mannen over te laten, zo besluit Harbers.
Bij de borrel na afloop kwam een mij bekende dame naar me toe. Na afloop van het gesprek vertelde ik haar dat ik naar mijn partner op zoek ging. ‘Wat leuk, dat je haar hebt meegenomen.’ ‘Zij heeft mij meegenomen’, corrigeerde ik haar. Over vooringenomenheid gesproken.
In de goed gevulde zaal zaten gisteren merendeels vrouwen. Niemand (ook geen mannen) uit de politiek, voor zover ik dat kon waarnemen. En ook weinig mensen uit het AI-werkveld, zo bleek mij uit de commentaren na afloop. Met een onderwerp dat vraagt om correctie, betreur ik dat. Dus ik wijd er graag wat gloedvolle woorden aan met dit epistel.
Een teken van leven
Vandaag is het International Holocaust Remembrance Day. Het is 80 jaar geleden dat Auschwitz werd bevrijd. Samen houden we de herinnering levend. Vandaag, bij het plaatsen van 6 struikelstenen in Oegstgeest, stonden we stil bij de verschrikkingen van concentratiekamp Auschwitz-Birkenau.
Op het gemeentehuis spraken nabestaanden en betrokkenen over 6 inwoners die nooit meer terugkeerden naar Oegstgeest. Een zoon vertelde hoe zijn vader van de één op de andere dag verdween. Als 8-jarige bleef hij in vertwijfeling achter. Die emotie liet hem nooit meer los en raakte mij en de aanwezigen in de raadszaal.
Voor de derde keer stonden we in het gemeentehuis stil bij een teken van het leven dat ooit op deze plaats was. Caroline van Tongeren, namens het Comité Herdenken en Vieren, benadrukte het belang van struikelstenen voor onze gemeenschap. Daarna mocht ik de volgende woorden delen.
Vandaag herdenken we niet alleen 6 inwoners, maar ook de talloze levens die verloren zijn gegaan tijdens die donkere jaren van vervolging en discriminatie. We worden herinnerd aan de kracht en veerkracht van individuen zoals Salomon en Truida Zwarestein, die enorme tegenspoed hebben moeten doorstaan.
Vandaag, 27 januari is het tachtig jaar geleden dat Auschwitz werd bevrijd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden in dit concentratiekamp meer dan een miljoen mensen vermoord onder wie ruim 60.000 voornamelijk joodse Nederlanders. Het nazi-concentratiekamp Auschwitz-Birkenau, is hét internationale symbool van de Holocaust geworden.
Laten we dit moment aangrijpen om na te denken over de waarde van het menselijk leven en het belang van opstaan tegen haat en vooroordelen. Moge de herinnering aan deze 6 personen ons inspireren om te streven naar een wereld waarin iedere persoon met waardigheid en respect wordt behandeld, ongeacht hun achtergrond of overtuigingen.
We herdenken niet om het ooit te kunnen begrijpen – dat kan niet. We herdenken om uiting te geven aan een eeuwigdurend verdriet, als eerbetoon, en als waarschuwing. We moeten de kennis over de Holocaust blijven overdragen aan jonge mensen. Van generatie op generatie.
Denkend aan Zierikzee
Ik ben opgegroeid op Schouwen-Duiveland. Het is een overzichtelijk eiland; er staat een HEMA, een ziekenhuis en een middelbare school in Zierikzee. Daar zat ik in de tachtiger jaren in de bankjes. Rond de kerstdagen ging ik met Vera weer eens op bezoek naar de stad van mijn jeugd. Is er veel veranderd?
De bioscoop bij Mondragon is verdwenen. De platenzaak Weltevreden, waar je uren kon grasduinen, is al lang ter ziele. Van de horeca van pakweg 40 jaar geleden is weinig meer over. Geen Vlinder meer, en ook De Steeg is weg. De Banjaard en de Biet houden stand.
Het bedrijf Zeelandia staat trots overeind in de binnenstad. Het museum aan de Meelstraat is er nog. Het was ooit een stadhuis maar nadat de 6 gemeenten op het eiland verenigd werden in één gemeente, werd een nieuw gemeentehuis gebouwd.
Onder de Beuze aan het Havenplein staan op deze grauwe dag wat oud-vissermannen over vroeger tijden te babbelen. Nu zouden we dit een hangplek voor ouderen noemen. Maar vroeger stonden ze hier al: ei de boowde al heleize? (heb je de Zierikzeese Nieuwsbode al gelezen?).
De dumpzaak van Koevoets aan de Mol is niet meer te bekennen. Hilarisch waren de bijschriften in de vitrine. IJssalon Capri zit er. En ook het ‘t Schuitje, waar je vroeger een goede biefstuk kon eten, staat nog op zijn plek. De dropzaak in de passage waar ik tussen de middag graag een ons katjes wegknauwde, is foetsie.
Er is aardig wat nieuw gebouwd in de smalle straatjes rondom het Havenplein. De kapitale panden aan de Oude Haven staan er prachtig bij. Hier heb je nog een goed beeld van de rijkdom van de handelsstad uit de 18e eeuw. Maar je ziet in de straatjes daar achter, nog veel huizen die ook na de ramp van 1953, nauwelijks zijn aangepakt.
Zierikzee is nog steeds de centrale plek op het eiland met de meeste voorzieningen en winkelaanbod. De HEMA die zit nog op zijn plek. En heeft nu een zitje boven.
Mijn Rijksscholengemeenschap (kortweg RSG) is gesloopt en daarnaast is een paar jaar geleden een nieuwe versie gebouwd. En die heet nu plechtig het Pieter Zeeman Lyceum.
En het ziekenhuis? Ik las eerder dit jaar dat het gaat sluiten. Bewoners moeten dan voor een behandeling van het eiland af, naar Vlissingen of Goes. Kortom de tijd heeft er niet stil gestaan.