Beste inwoners van Oegstgeest en vrienden van het wereldwijde web,
We hebben in 2023 een wereld gezien met verstoorde verhoudingen. Velen van ons zoeken naar harmonie en perspectief dat voorbij gaat aan uitvergrote verschillen.
Ik hoop dat u deze kerstdagen geniet van de dierbare momenten. De kerst is in de kern een tijd waarin velen de geboorte van een heilig kind gedenken. Het kan ook een periode zijn die ons uitnodigt om stil te staan bij de vraag wat echt belangrijk voor ons is.
Gisteren was de kortste dag van het jaar. Vandaag neemt het licht weer toe. Licht is sterker dan donker. Het schijnsel geeft ons hoop op een nieuwe wereld van vrede en recht.
Ik wens u veel liefde, warmte en licht. Met aandacht voor elkaar.
Emile Jaensch
NB foto is van 3 december 2023 (Oegstgeest)
Welkom in Oegstgeest
Een mooie traditie. Twee keer per jaar nodigt de Gemeente Oegstgeest nieuwe inwoners uit op het gemeentehuis.
Zo maken ze kennis met maatschappelijke organisaties,gemeentebestuur en de historie van ons dorp. Daarna is er een rondleiding in het markante gebouw. En tot slot drinken we met elkaar een glas.
Vette fietsen
Vette fietsen, beter bekend als ‘fatbikes’, worden ook in Oegstgeest steeds gebruikelijker in het straatbeeld. Met vier middelbare scholen binnen de gemeentegrenzen zien we ze dan ook regelmatig fietsen.
De als een brommer lijkende tweewielers zijn elektrische fietsen met trapondersteuning, met een maximale snelheid van 25 kilometer per uur. Maar op het oog zien we ze wel eens harder gaan.
De gemeente handhaaft hierop in samenwerking met de politie. Wat zien we? Uit controles blijkt dat fatbikes op twee manieren worden opgevoerd. Ze zijn uitgevoerd met een gashendel waarbij trappen niet meer nodig is. Of ze worden ge-tuned waarbij de maximale snelheid een stuk hoger ligt. In beide gevallen volgt een boete met verplichting om de fiets weer in oorspronkelijke staat te brengen.
Zijn alle fatbikes daarmee fout? Nee, uit controles in Oegstgeest blijkt dat zo’n 1 op de 5 fietsen niet in orde is. Genoeg reden overigens om door te pakken met voorlichting op scholen en blijvende controles. Bij die controles worden ook brommers en ‘gewone’ elektrische fietsen betrokken.
Slim is het dus niet om een e-bike op te voeren. Los van boetes, is het een gevaar op de weg. Op het fietspad verwachten andere weggebruikers niet dat er veel harder wordt gereden dan zo’n 25 km per uur. De verzekeraar keert ook niet uit bij schade aan de fiets, als deze is opgevoerd. En stel dat je een ongeluk veroorzaakt dan is de kans groot dat de aansprakelijkheidsverzekering dit niet dekt. En dan mag je de rekening zelf betalen.
Waarom schrijf ik dit? Allereerst om duidelijk te maken dat verkeersveiligheid voor de gemeente een prioriteit is. We realiseren ons dat veel mensen zich in het dorp zorgen maken over voertuigen die te snel rijden. Daar handhaven we op. Maar dit kan niet alleen door politie of gemeente worden opgelost.
Ik realiseer me dat de doelgroep die op een fatbike rijdt, niet zwaar op dit blog zit. Anderzijds lezen veel ouders regelmatig mijn berichtjes. Kijk eens naar de e-bike van zoon- of dochterlief (een gashendel is gewoon zichtbaar). En spreek eens met ze over de risico’s van het opvoeren van het voertuig. #fatbike
Samen kom je verder
Als kleinere gemeente moet je intensief onderhandelen met de buren om iets voor elkaar te boksen. Dat doen we onder meer in het regionale samenwerkingsverband Holland Rijnland. Afgevaardigden van de 13 gemeenten kwamen gisteren bij elkaar om zich te richten op wat ons bindt.
Wethouder Kees Oudendijk bracht verkeersveiligheid in als grensoverschrijdend thema. En raadslid Tobias van der Hoeven pleitte er voor om in de toekomst na te denken over de snelweg A44. Kan die wellicht worden verdiept?
En ook de gezamenlijke lobby om de geluidshinder van Schiphol te verminderen, kwam ter sprake. Allemaal onderwerpen waar u en ik regelmatig tegen aan lopen.
Het is natuurlijk best een gedoe om al die overleggen af te lopen. Water in de wijn doen. Keer op keer prioriteiten bepalen. Soms meerwerk accepteren. Etc. Etc. Maar we moeten als Oegstgeest ons meer en meer realiseren dat steeds meer uitdagingen, alleen in goed overleg met onze buren gerealiseerd kunnen worden.
In die zien was het een goede bijeenkomst waarbij we dat belang van ‘samen’ nog eens hebben uitgesproken.
Op bezoek in Ter Apel
Met een dubbel gevoel verlaat ik Ter Apel. Het aanmeldcentrum voor asielzoekers ziet er op het oog netjes uit. Lange groene lanen met tientallen bakstenen gebouwen worden dagelijks bevolkt door nieuwe vluchtelingen. Ze verblijven er gemiddeld een week.
Hier worden ze geregistreerd en krijgen ze een medische keuring. Er is een winkeltje op het terrein. Met een groep bestuurders gaan we er naar binnen. Het blijkt net te zijn geopend. Het voorziet in een behoefte want het dichtstbijzijnde dorp Ter Apel ligt op een uur lopen.
Wat loopt er goed? Sigaretten en haarverf lopen het best, aldus de dame die het winkeltje runt. Kennelijk is dat een eerste levensbehoefte als je op de vlucht bent en aangekomen in het land waar je een toekomst wil gaan opbouwen. Het is zonnig buiten. We zien sportende kinderen, veel mensen op bankjes.
Wie melden zich hier? De laatste tijd veel kinderen, jonge jongens die zeggen nog geen 18 jaar te zijn. En alleengaande mannen. België heeft net afgekondigd geen mannen zonder gezin, meer toe te willen laten. Dat zien we direct terug in Ter Apel. Ze hebben allemaal een telefoon en zijn goed op de hoogte van de laatste ontwikkelingen.
Asielmigratie is overigens maar een beperkt deel van de totale migratie naar ons land. Zo komen er minstens zo veel studenten jaarlijks vanuit het buitenland naar onze hogescholen en universiteiten. We zien nog veel meer mensen voor arbeid naar Nederland komen. Vooral uit Midden en Oost-Europa maar ook kenniswerkers uit India. Daarnaast komen veel mensen naar ons land voor de liefde; ze zijn getrouwd met een Nederlander. Ik zie dat ook maandelijks terug bij de naturalisatieceremonie in Oegstgeest.
Geen spoor van tenten in Ter Apel. Of mensen die buiten de poort wachten op een plekje. Met dank aan het gegeven dat er meer plek is gekomen voor de vluchtelingen die zich willen aanmelden, zoals in Assen.
We vervolgen onze trip naar de hoofdstad van Drenthe. Naast het circuit worden al enkele maanden maximaal 500 asielzoekers opgevangen. Hier geen lanen en bakstenen gebouwen. In een enorme hal zijn sportvelden ingericht, een zithoek waar TV wordt gekeken en achterin bevinden zich de slaapcabines. Een groep uitgelaten jongens speelt volleybal. In een hoekje laten mannen hun haar knippen. Kinderen en moeders knutselen aan lange tafels.
Ik ben hier op bezoek als afgevaardigde van een gemeente. Wij moeten de opvang faciliteren. We gaan formeel niet over de instroom. Maar als we grip willen krijgen op asielmigratie dan dient dit te gebeuren in internationaal en Europees verband. Verschillen in maatregelen tussen landen hebben namelijk direct invloed op de instroom. Dat wordt hier in Groningen en Drenthe wel heel duidelijk.
Keti Koti
In 2023 is het 150 jaar geleden dat de slavernij in de toenmalige Nederlandse koloniën werd afgeschaft. Tijdens dit bijzondere Herdenkingsjaar sta ik stil bij dit onderdeel van onze Oegstgeester geschiedenis.
Waar zijn sporen van slavernij te zien in ons dorp? We gaan eerst een paar eeuwen terug in de tijd. Jacob van Broeckhoven (1577-1642) was burgemeester van Leiden; een functie die destijds bij toerbeurten werd vervuld. Hij vertegenwoordigde zijn stad in het bestuur van de West Indische Compagnie (WIC). Hij belegde er ook in. Hij bezat Abtspoel in Oegstgeest, een kasteel dat in 1863 werd afgebroken. Het ligt in de buurt van de huidige Kwaaklaan.
Heel lang werd kasteel Endegeest bewoond door de familie Gevers. Daniël Theodoor Gevers van Endegeest (1793-1877) betrok het op 1 mei 1840. Naast Endegeest bezat hij ook kasteel Oud-Poelgeest. Hij had was in 1838 lid geworden van de Tweede Kamer. Tot 1855 was hij afwisselend Tweede Kamerlid, minister en lid van de Eerste Kamer.
Als parlementariër was hij in 1854 één van de initiatiefnemers van het wetsvoorstel tot afschaffing van de slavernij in Nederlands-Indië. Zijn voorstel werd aangenomen en besloten werd dat de slavernij er uiterlijk 1 januari 1860 zou worden afgeschaft. Over de slavernij in de Caribische koloniën maakte Gevers zich toen kennelijk nog wat minder druk.
Op 27 juli 1877 stierf Gevers van Endegeest in zijn kasteel Endegeest. Hij werd begraven op het kerkhof naast het Groene Kerkje, Haarlemmerstraatweg in Oegstgeest.
De eerste president van het Suriname, Johan Ferrier woonde enige decennia in Oegstgeest. Zijn grootmoeder had als slavenkind de afschaffing van de slavernij meegemaakt. Hij overleed op 99-jarige leeftijd en werd januari 2010 begraven in zijn woonplaats op een steenworp van de man die ruim anderhalve eeuw eerder het wetsvoorstel voor afschaffing van de slavernij in Nederlands-Indië heeft ingediend.
Kerken in Nederland stuurden mensen naar de koloniën om de bewoners te bekeren. Zending door protestantse en missie door katholieke geestelijken waren nauw verbonden aan het lokale gezag. Een groot deel van de staatstaak op het gebied van onderwijs en ziekenzorg werd aan hen overgedragen en de uitvoering daarvan ruim gesubsidieerd.
Schaduwzijde ervan was, dat de gouvernementele schoolinrichting en onderwijsprogramma’s als maatstaf worden aangelegd bij het bekeren van andersdenkenden. De animistische religies van de slaven werden als ‘primitief afgodendom’ gezien, dat de mensen angstig, onbetrouwbaar en zedeloos maakte. De ‘inboorlingen’ hadden het christendom nodig voor hun beschaving. Oegstgeest heeft ook van oudsher een rol gespeeld in de missie en zending.
Zo is de in Tilburg geboren Peerke Donders in 1841 tot priester gewijd in Oegstgeest, waarna bij naar Suriname vertrok als missionaris. Hij werd kapelaan in Paramaribo. Hij bezocht diverse plantages langs de Surinamerivier. Hij werd bekend voor zijn inzet voor de inheemse gemeenschappen en de melaatsen. Hij werd in 1982 zalig verklaard.
Ook de Hervormde Kerk was actief in ons dorp. Voor een periode van ruim 80 jaar (tussen 1917 en 1999) was de ‘Nederlandsche Zendingsschool’ gevestigd in Oegstgeest. Vanuit ons dorp gingen zendelingen op pad richting Indonesië, Nieuw-Guinea, de Antillen en Suriname. Vanuit het laatste land kwamen ook cursisten naar Oegstgeest om te worden opgeleid tot dominee.
In dit bijzondere Herdenkingsjaar staan we ook in Oegstgeest op vrijdag 16 juni stil bij Keti Koti, wat ‘verbroken ketenen’ betekent. Het herinnert ons aan het belang om op een gelijkwaardige manier met elkaar om te gaan. Ieder is welkom vanaf 16 uur in het Dorpscentrum Oegstgeest.
Bronnen
Er is geen specifiek onderzoek gedaan naar sporen van slavernij in Oegstgeest. Bovenstaande bijdrage is mede tot staat gekomen na raadplegen van Wikipedia en lezing van onderstaande werken:
-Sporen van de slavernij in Leiden (2017) Auteurs: Gert Oostindie en Karwan Fatah-Black
-Laatste gouverneur, eerste president. De eeuw van Johan Ferrier, Surinamer (2005)
Auteur: John Jansen van Galen
De gemeente is van ons allemaal
De eerste Preek van de Leek werd in Oegstgeest gehouden op 12 februari. Dit initiatief geeft personen buiten de kerk de kans ervaringen, verhalen of boodschappen te delen. Voor deze gelegenheid was ik de lekenprediker in de Groene of Willibrordkerk, die een oproep deed tot het nemen van verantwoordelijkheid.

Na een dankwoord aan mijn ouders, Vera en de dochters besprak ik de zondeval uit Genesis 3. In mijn preek doe ik een oproep tot het nemen van verantwoordelijkheid. Iets wat Adam en Eva destijds niet deden, zij schoven de verantwoordelijkheid voor hun zonde af op een ander. Hun zonde is dan ook niet het overtreden van het gebod, maar het niet nemen van de verantwoordelijkheid hierover.
Ook leg ik uit waar het verantwoordelijkheidsgevoel bij mij vandaan komt. Als kleine jongen ging ik op familiebezoek in Berlijn. We reden dan door het communistische Oost-Duitsland. De verschillen tussen dat land en Nederland hebben een diepe indruk op mij gemaakt. De ‘gewapende vrijheid achter een muur’ is een belangrijke drijfveer geweest voor mij om maatschappelijk actief te worden.
Volgens mij symboliseert die muur de beperking van vrijheid door macht en ontneemt dit mensen de mogelijkheid zelf verantwoordelijkheid te nemen. “De overheid mag nooit nietsontziend haar wil opleggen aan burgers. Het zijn de inwoners van een dorp, stad of land die met elkaar bepalen welke bevoegdheden ze overdragen aan een hoger orgaan. Daar ben ik me in al mijn vezels van bewust. De gemeente is van ons allemaal”.
Een andere belangrijke factor in mijn verantwoordelijkheidsgevoel is mijn studententijd in Amsterdam. In deze periode kocht ik een huis in de Pijp, waar ik kamers verhuurde aan medestudenten. Daar ontketende zich echter een jarenlange strijd met de gemeente over regels omtrent zijn huis. Ook hier benadruk ik: “De organisatie die ons kaders oplegt is óók van ons. Daar moeten we ons medeverantwoordelijk voor voelen.”
Dit heeft me geïnspireerd een luisterend oor te bieden aan inwoners en ondernemers die in de knel komen door het handelen van het grotere geheel: de gemeente. De preek werd afgewisseld met muziek van Bach, Moby, Ramses Shaffy en Broeder Dieleman.
Hier het verslag in de lokale courant.
De hele preek terugkijken kan hier: https://kerkdienstgemist.nl/stations/1964/events/recording/167621400001964
Watersnood levend houden
Ik ben opgegroeid op Schouwen-Duiveland. Het is een overzichtelijk eiland; er staat één middelbare school, één ziekenhuis en één HEMA in Zierikzee. En in mijn jeugd één uitgaansgebied waar je elkaar ontmoet. Na verloop van tijd ken je vrijwel al je leeftijdsgenoten van Haamstede tot Bruinisse.
Dat geeft een gevoel van ‘we kennen elkaar’. Dat betekent niet dat ieder dezelfde achtergrond heeft. Maar de kinderen van de notaris en dominee gaan net zo makkelijk om met zonen en dochters van boeren en vissers. We zitten allemaal in hetzelfde schuitje. Met dat idee groei je op.
Jaarlijks stonden we met elkaar op 1 februari stil bij een ramp waarbij 1.836 mensen zijn verdronken. Ieder dorp op het eiland heeft een monument voor de slachtoffers die bij de Watersnoodramp van 1953, het leven hebben gelaten.
Het eiland, met name Duiveland, is zwaar getroffen. Op school vertelden nabestaanden hoe ze die rampnacht alles verloren en ternauwernood zijn gered. Op een eiland weet je dat de zee soms wint van het land. En de verwoestende golven maken geen onderscheid tussen arm en rijk. Met die relativiteit groei je op.
Na 1953 is het ondergelopen land grotendeels teruggewonnen op de zee en zijn dijken en later een stormvloedkering aangelegd. Ik vertel het regelmatig aan nieuwe Nederlanders. Dat ze wonen in een deel van ons land dat onder het niveau van de zee ligt. Ze kunnen het nauwelijks geloven. Het bewijst dat we al een tijdje het water de baas zijn. Maar het hoofd boven water houden, gaat niet vanzelf. Het is goed om die verhalen levend te houden.
Foto: gedenksteen ramp Serooskerke (bron: renehoeflaak.com)